Wij waren van de week bij The Knitwit Stable om foto’s te maken van het scheren van de schapen. The Knitwit Stable is de boerderij met breistudio van Reina Ovinge waar we binnenkort hele mooie dingen mee gaan doen. Hou onze sociale media en deze blog dus in de gaten. Na ons boek Suitable Sheep weten we nu nog meer en van dichtbij wat er komt kijken bij het houden van schapen, het scheren en het veredelen van de wol. In deze blog gaan we je daar af en toe meer over vertellen. Deze keer het scheren.
Een schaap wordt eens per jaar geschoren en bij voorkeur als het droog is en het buiten alweer wat warmer wordt. Van april tot en met september is in Nederland dus gebruikelijk. Wanneer een boer dat doet, bepaalt hij of zij zelf. In Nederland heeft het vooral ook te maken met wanneer de schapenscheerder beschikbaar is. Schapen die binnen lopen hebben minder opbrengst / ‘yield’ omdat de wol meer vervuild is. Als het weer al een paar weken lekker is geweest is de wol minder vet en is het schaap makkelijker te scheren. Er zijn in Australië kampioenschappen wie het snelste Merino schapen kan scheren en die wedstrijden worden meestal gewonnen rond de 2 minuten. Het scheren van Merino schapen is een vak op zichzelf omdat de schapen meer huidplooien hebben en dus moeilijker te scheren zijn. Het scheren begint bij de kop, dan de romp en daarna de poten waarbij de kop vaak tussen de benen van de scheerder worden vastgehouden zodat hij de huid strak kan houden.
Van een schaap komt ongeveer 3,5 kilo wol; goed voor zo’n 3 pakken. Na het sorteren op de schone wol blijft 80% over ook al omdat de wol ontdaan wordt van het huidvet. De overige 20% van de wol kan wel gebruikt worden voor bemesting en zelfs drainage van een bodem. Hoe verfijnder de wol hoe geschikter voor kleding. Voor pakken wordt hele verfijnde wol gebruikt omdat we niet willen dat de wol prikt op de huid. Merino schapen hebben een verfijndere woldraad en zijn dus hier wel geschikt voor in tegenstelling tot de Nederlandse schapen die wol maken die meer geschikt is voor isolatie, vullingen en grove breisels en bijvoorbeeld Nederlandse Tweed.
De schapenrassen van vandaag de dag zijn zo doorgefokt dat ze niet meer vanzelf hun wol kwijtraken. Als je je schapen niet scheert, dan wordt de vacht te dik en te zwaar. Hierdoor kunnen schapen omvallen en/of huidziektes krijgen. Ook kan de wol een broedplaats worden voor parasieten. De scheerbeurt zelf is voor de schapen stressvol, maar die paar minuten eens of tweemaal per jaar zijn een stuk beter dan de gevolgen van niet-scheren. Ze zouden omvallen en nooit meer opstaan. In 2015 is er een schaap in het ‘wild’ gevonden met 40 kilo vacht; hij waggelde rond.